Bij het mindful bewegen leren we omgaan met de fysieke grenzen van ons lichaam. Daarbij zijn mensen die niet veel bewegen in het voordeel, omdat ze meer grenzen tegen komen om mee te oefenen.
Er zijn harde grenzen: dingen die we niet kunnen. Harde grenzen leveren niet zoveel problemen op omdat we er wel naar moeten luisteren.
Er zijn ook zachte grenzen: daar waar de uitdaging overgaat in jezelf forceren. Die zijn veel moeilijker, omdat je er altijd overheen kunt.
Mijn nichtje is op het moment dat ik dit schrijf iets meer dan een jaar oud. Ze kan staan, maar nog niet lopen. Toen ik bij mijn broer en zijn vrouw op bezoek was had ze een kleine meloen ontdekt. Ze vond het een fascinerend ding en probeerde hem op te tillen. Terwijl ze hem optilde ging ze huilen. Toch ging ze door.
Waar was de grens?
Tijdens een Boeddhistisch retraite heb ik een jaar geleden voornamelijk op de grond gezeten. Ik heb gewiebeld, ik ben van houding veranderd, maar ik bleef op de grond zitten. Op een gegeven moment kreeg ik last van mijn rug, maar na een zwemuitje was dat weg, dus ben ik blijven zitten.
Na afloop had ik last van mijn zij, maar ik dacht: dat gaat wel over. Een paar maanden later deed ik voor het eerst de mindful bewegen oefeningen en dat deed pijn. De dokter schreef me oefeningen voor die niet heel anders waren dan die mindful bewegen oefeningen. Een jaar later was de klacht bijna helemaal weg.
Waar was de grens?
Vanaf sessie 3 komt bewegen met aandacht (vaak mindful yoga) in de 8-weekse training.